|
|
Geschiedenis van De Groenen1983 - 1994: oorspronkelijk gepubliceerd als artikel van Otto ter Haar in het partijblad Gras, 9e jaargang nr. 4, september '94 In 1983 vonden er gesprekken plaats tussen CPN, PSP, PPR, EVP en
onafhankelijke groenen met het oog op de Europese verkiezingen van juni
1984. De partijen waren aangewezen op samenwerking om de kiesdrempel van 4%
te halen. Op 17 december 1983 vond er een splitsing plaats in dit
gezelschap. De onafhankelijke groenen konden zich niet vinden in de koers
van de andere partijen en besloten om met een eigen lijst deel te nemen. Zij
richtten daartoe een informele vereniging op met een Uitvoerend
Comité als bestuur en een Groene Raad als ledenraad. Voor een beperkt
aantal besluiten, zoals statutenwijziging zou deze worden uitgebreid tot een
Grote Groene Raad. De onafhankelijke groenen waren voor een groot deel
verenigd in provinciale groene partijen, zoals bijvoorbeeld de "Gelderse
Groene Kringlooppartij". Op 11 februari 1984 kwam de Groene Raad, met
afgevaardigden van provinciale groene partijen als leden, voor het eerst
bijeen. De oprichting van deze partij werd gesteund door de milieupartijen
Ecolo en Agalev uit België. Samen met hen en enkele andere Europese
Groene partijen werd op 31 maart 1984 in Luik de Europese Coördinatie
van Groene partijen opgericht. Europese Groenen Op 14 juni 1984 haalde deze groepering onder de naam "Europese Groenen"
met Bart Kuiper als lijsttrekker 1,27% met 67423 stemmen. Te weinig voor een
zetel, maar dankzij subsidie van de Europese Gemeenschap speelde de partij
bijna quitte. De aanduiding "De Groenen" was niet toegelaten door de
Kiesraad en de Raad van State wegens mogelijke verwarring met de aanduiding
"Groenen", welke de Groene Partij Nederland van B. de Gaay Fortman jr. en W.
van Dieren had laten registreren. Federatieve Groenen Op 19 juli 1985 liet de partij haar statuten passeren voor notaris Kreijn
te Brunssum onder de statutaire naam "Federatieve Groenen". Deze statuten
legden de bestaande gang van zaken vast. Vervolgens begon de partij zich
voor te bereiden op de Tweede Kamerverkiezing van 21 mei 1986. Voor de
gemeenteraadsverkiezing van 19 maart 1986 bestond geen belangstelling. Bij
de verkiezing van de gemeenteraad van Amsterdam kwam Groen Amsterdam in de
raad. Een locale partij, die geen lid was van de Federatieve Groenen. De
Federatieven lieten de aanduiding "Groenen" registreren, die beschikbaar
was, omdat de registratie van De Gaay Fortman jr. was vervallen. De
Federatieven haalden onder aanvoering van Marten Bierman en met het
partijprogramma "Liever Leven" 18641 stemmen of te wel 0,20%. Dit was te
weinig voor een zetel en de partij bleef met schulden zitten. De Groenen De verkiezing van provinciale staten van 18 maart 1987 verliep beter. De
Groenen namen deel in Noord-Holland, Zuid-Holland en Gelderland en haalden
daar 1,13% met 39368 stemmen. Dit leverde voor het eerst een zetel op en wel
in de provincie Noord-Holland. Het succes in Noord-Holland kwam mede door de
steun van Groen Amsterdam. Er kwamen gesprekken op gang tussen de
Federatieve Groenen en Groen Amsterdam over een fusie. De
verkiezingsschulden van de Federatieven speelden hier een belangrijke rol
bij. Dit leidde tot de fusieovereenkomst van 2 december 1987, die op 27
februari 1988 door de Grote Groene Raad en op 16 maart 1988 door de algemene
ledenvergadering van Groen Amsterdam werd aanvaard. De partijen besloten
gezamenlijk een nieuwe partij op te richten: "De Groenen". Er werd een
gezamenlijke werkgroep opgericht, die de statuten moest ontwerpen. Deze
statuten passeerden op 10 maart 1989 notaris Maris te Ridderkerk. De nieuwe
statuten waren gebaseerd op die van de Federatieve Groenen. Naast regionale
partijen konden nu ook natuurlijke personen lid worden. Van Groen Amsterdam
werd het partijblad "Gras" geërfd. De Federatieve Groenen werd na
sanering van de schulden in 1990 opgeheven. Groen Amsterdam werd na veel
strubbelingen pas in februari 1994 opgeheven. Liever Leven Wegens gebrek aan middelen namen De Groenen niet deel aan de Europese
verkiezingen van juni 1989. Op 3 mei 1989 viel het kabinet Lubbers-De Korte
en op 6 september namen De Groenen deel aan de Tweede Kamerverkiezing met
Roel van Duijn als lijsttrekker en een nieuwe versie van "Liever Leven" als
programma. De Groenen haalden 0,35% met 31312 stemmen. Weer geen zetel, maar
dit keer gelukkig ook geen schulden. De PSP, PPR, CPN en EVP waren voor deze
verkiezing gefuseerd in de nieuwe partij GroenLinks en hadden 6 zetels
gehaald. Ondanks protesten van De Groenen werd GroenLinks in oktober 1989
toegelaten tot de Europese Coördinatie van Groene partijen. Op 28
september 1989 werd een nieuwe kieswet aangenomen welke onder meer inhield
dat alleen verenigingen met notarieel vastgelegde statuten een aanduiding
voor verkiezingen kunnen laten registreren. De situatie van de "Europese
Groenen" is dus niet meer mogelijk. Gemeenteraad 1990 Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart 1990 namen De Groenen voor
het eerst deel. Vanwege de federatieve structuur was het in een paar
gevallen niet De Groenen, maar een locale partij, lid van De Groenen, die
een lijst inleverde. Zo waren er lijsten Groen Rotterdam, Groen Oosterhout
en Groen Amsterdam/De Groenen. In Leiden, Zoetermeer, Texel en Arnhem waren
er lijsten van De Groenen. Op deze wijze werden 20681 stemmen gehaald of te
wel 3,11% en drie zetels. Twee in Amsterdam en één in
Oosterhout. In Amsterdam participeerde Groen Amsterdam/De Groenen in vijf
deelraadsverkiezingen en haalde in vier wijken samen vijf zetels. In 1990
evolueerde de partij naar een minder federatieve organisatie. De
ledenadministratie werd gecentraliseerd en er kwam een centrale
contributie-inning. Groen Brabant protesteerde hiertegen, maar ging
uiteindelijk wel akkoord. Provincie 1991 Voor de verkiezing van provinciale staten van 6 maart 1991 namen De
Groenen deel in Zuid-Holland, Noord-Holland, Gelderland en Brabant en
haalden 0,90% met 32439 stemmen en weer één zetel in
Noord-Holland. Dat was een achteruitgang vergeleken met 1987. Januari 1992
werd bij meerderheid besloten de federatieve structuur vaarwel te zeggen.
Als gevolg hiervan stapten de Brabantse Groenen uit de partij en gingen
zelfstandig verder. Ook in Utrecht en Gelderland verlieten leden de partij.
In de Grote Groene Raad van 27 juni 1992 te Rotterdam werden de nieuwe
statuten aangenomen. Alleen natuurlijke personen konden nog lid worden. De
Grote Groene Raad werd afgeschaft en de bevoegdheden gingen naar de algemene
ledenvergadering, genaamd "congres". Op 11 augustus 1993 passeerden deze
gewijzigde statuten notaris Maurik te Utrecht. In de fractie in de
Amsterdamse gemeenteraad kregen Roel van Duijn en Map Witte ruzie met
elkaar. Dit leidde tot het vertrek van de Map uit de fractie in juni 1992.
Het kostte de Amsterdamse afdeling een aantal actieve leden en ook elders
liepen vele leden weg. Op het congres van 22 mei 1993 te Nijmegen besloot
een ruime meerderheid om de mogelijkheden van zelfstandige deelneming aan de
Tweede Kamerverkiezingen van mei 1994 te onderzoeken. Tevens werd een nieuw
partijbestuur benoemd wat de opdracht kreeg om met GroenLinks, op hun
uitnodiging, over samenwerking te overleggen. Helsinki 1993 In Helsinki op 21 juni 1993 werd door De Groenen en GroenLinks samen met
21 andere leden van de Europese Groene Coördinatie de Europese
Federatie van Groene partijen opgericht. Dit is de opvolger van de
coördinatie met een minder vrijblijvend karakter. De politieke
besluiten van het Congres van de Federatie zijn bindend voor de leden op
Europees niveau. Amersfoort 1993 De besprekingen tussen de partijbesturen van De Groenen en GroenLinks
leiden tot een overeenkomst welke tijdens het congres van 25 september te
Amersfoort aan de leden werd voorgelegd. Slechts 22 van de 61 uitgebrachte
stemmen bleek het voorstel, plaats tien op de lijst van GroenLinks, te
steunen, zodat de overeenkomst werd verworpen. Inmiddels was het
partijbestuur ook informele gesprekken begonnen, op eigen initiatief, met
Herman Verbeek, Europarlementariër in de Groene fractie. Het aantal
leden begon weer te stijgen en in de maanden voor de
gemeenteraadsverkiezingen van maart 1994 werden nieuwe afdelingen opgericht.
Op 2 maart 1994 namen De Groenen deel in Amsterdam, 's-Gravenhage, Utrecht,
Wageningen, Beverwijk, Zwolle, Nijmegen, Diemen en Alphen aan den Rijn. In
Leiden hadden De Groenen een gezamenlijke lijst met Leiden Weer Gezellig. Er
werd 2,43% gehaald met 20956 stemmen en vier zetels in Amsterdam, Nijmegen,
Leiden en Zwolle. In Amsterdam nam de partij deel in negen wijken en haalde
in zeven daarvan samen negen zetels. Nederland 1994 Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 3 mei 1994 haalden De Groenen met
Hein van Meeteren als lijsttrekker en het programma "Een vitale samenleving"
slechts 0,15% met 13887 stemmen. Dankzij een paar grote donaties hield de
partij er geen schulden aan over. Europa 1994 Herman Verbeek werd op 4 februari 1994 lid van de partij en het congres
in Wageningen van 26 maart 1994 benoemde hem tot lijsttrekker voor de
Europese verkiezingen. De Groenen hadden samen met de andere groene partijen
uit de Europese Unie een politiek programma opgesteld voor de groene fractie
in het Europese Parlement voor de periode 1994-1999. Dit was de basis van
het programma "Kiezen voor een Groen Europa" waarmee De Groenen 2,36% en
96801 stemmen haalden. Helaas te weinig voor een zetel. 1995 - 1998: niet eerder gepubliceerde tekst geschreven
door Ben Kal, landelijk secretaris september '97 - augustus '99 1995 Samenwerking met 'regionalen' rond senaatszetel In maart 1995 waren er verkiezingen voor Provinciale Staten. De Groenen deden mee in Noord- en Zuid-Holland (in Zuid-Holland via een gezamenlijke lijst met GroenLinks), Utrecht, Noord-Brabant, Overijssel en Groningen. In Noord-Holland behielden De Groenen nog net hun bestaande Statenzetel, in Zuid-Holland kwam het lid van De Groenen dat op de gezamenlijke lijst op de vierde plaats stond in Provinciale Staten omdat de lijst vier zetels haalde. In de andere provincies haalden De Groenen het niet. Een paar maanden later volgden de verkiezingen voor de Eerste Kamer (senaat). Deze wordt in Nederland gekozen door de leden van de Provinciale Staten. De vertegenwoordigers in de Provinciale Staten van de provinciale partijen (veelal federaties van plaatselijke partijen die ijveren voor lokale belangen) wilden graag een 'eigen' senator kiezen, maar kwamen daarvoor stemwaarde tekort. De Groenen waren geïnteresseerd in samenwerking. Er kwam een gezamenlijke kandidatenlijst (zonder aanduiding) voor de Eerste Kamer met een kandidaat van de FGF (Friesland) op de eerste plaats en Groene Marten Bierman op de tweede. Bierman werd met voorkeursstemmen tot senator gekozen. Hiermee kregen De Groenen enige invloed in Den Haag en ontstond de unieke
situatie van een partij die wel in de Eerste maar niet in de Tweede Kamer
zit. De Groenen en de provinciale partijen wisten de minister van
Binnenlandse Zaken te bewegen tot een wetswijziging om het mogelijk te maken
ook partijen die alleen in de Eerste Kamer zitten subsidie te geven voor
scholing en vorming en zelfs om dat geld vooruitlopend op de eigenlijke
wetswijziging al uit te keren. Voor het ontvangen en besteden van dit geld
richtten de samenwerkende partijen een 'Stichting ir. Marten Bierman' op,
waarvan de meest zichtbare activiteit is de uitgave van het blad
'Locomotie'. Campagnes '98 In februari 1997 nam een congres van De Groenen nieuwe vereenvoudigde
statuten en een huishoudelijke reglement aan. De voornaamste verandering was
dat de partij voortaan alleen nog maar kent: Eind juni 1997 besloot een congres van De Groenen om mee te doen aan de Tweede Kamerverkiezingen van 1998. Het congres koos Roel van Duijn tot lijsttrekker nadat hij had toegezegd niet ook in Amsterdam lijsttrekker te zullen zijn. Eind september koos de afdeling Amsterdam hem toch als zodanig. Een meerderheid, Roel zelf inbegrepen, meende dat Roel in Amsterdam onmisbaar zou zijn om de Amsterdamse raadszetel te behouden. Omdat Roel aanvoelde dat er in de partij veel weerstand was tegen een optreden van hem als dubbel lijsttrekker trok hij zich op een congres eind oktober terug als landelijk lijsttrekker. Het congres koos vervolgens in zijn plaats Jaap Dirkmaat, oprichter en voorzitter van de vereniging Das& Boom, die zich inzet voor de bescherming van de das en andere bedreigde diersoorten. Op 3 maart 1998 waren er gemeenteraadsverkiezingen. De Groenen deden mee in de vier steden waar zij al in de raad zaten, nl. Amsterdam, Leiden, Nijmegen en Zwolle, en in vijf andere gemeenten, nl. Haarlem, Zeist, Arnhem, Groningen en Haren. In Amsterdam veroverde een gezamenlijke lijst met de plaatselijke partij Amsterdam Anders drie zetels, twee meer dan De Groenen alleen hadden. In Nijmegen gingen De Groenen van één naar twee zetels, en in Haarlem kwamen zij met één zetel voor het eerst in de raad. Elders won de partij wel stemmen maar geen (extra) zetels. In Amsterdam werden verder 12 leden van De Groenen gekozen in deelraden, 2 meer dan in 1994. Al met al kon de partij spreken van enig succes. De Tweede Kamerverkiezingen van 6 mei vormden echter een deceptie.
Ondanks de talrijke en geslaagde televisieoptredens van Jaap Dirkmaat,
kregen De Groenen maar 16.491 stemmen, 0,19% van de opkomst en een kwart van
het aantal benodigd voor een kamerzetel. Een vergeleken met 1994 betere
campagne had slechts 2.589 stemmen meer opgeleverd. Bovendien was dit al de
vierde keer dat een poging om tot de Tweede Kamer door te dringen
mislukte. Bezinning Meer dan in 1994 leidde de verkiezingsnederlaag tot bezinning op de
toekomst. Uit de interne discussies kwamen drie opties naar voren: In de zomer van 1998 werd schriftelijk de mening van de leden over deze drie mogelijkheden gepeild. Hieruit kwam naar voren dat slechts enkelen de partij gewoon wilden opheffen. Iets minder dan een kwart pleitte voor opgaan in GroenLinks, van de rest van de respondenten koos een duidelijke maar niet overweldigende meerderheid voor de platformgedachte. De meningspeiling rekende af met de mogelijkheden opheffing en aansluiting bij GroenLinks. De twee overgebleven mogelijkheden werden in de loop van de herfst, o.a. naar aanleiding van een discussiebijeenkomst op 3 oktober, gepreciseerd tot 'opbouw vanonder op' respectievelijk 'platform/federatiemodel'. 'Opbouw vanonder op' hield in: geen verandering in de organisatiestructuur van de partij, maar wel de inspanningen hoofdzakelijk richten op het lokale niveau, in de vorm van het activeren van bestaande en het oprichten van nieuwe afdelingen, en het veroveren van gemeenteraadszetels. Volgens het 'platform/federatiemodel' zouden de actieve afdelingen van De Groenen zich moeten omvormen tot zelfstandige lokale partijen. De landelijke organisatie zou moeten worden teruggebracht tot een federatie van de aldus gevormde 'groene' stadspartijen; alleen zulke partijen zouden er als organisatie lid van kunnen zijn, natuurlijke personen niet meer. Gemeenschappelijk aan beide visies was het streven naar een duidelijker profilering t.o.v. GroenLinks, eventueel te accentueren door het aannemen van een andere naam en naar professionalisering van de partij. Op 12 december 1998 hakte een congres in Utrecht de knoop door: het koos met
een overtuigende meerderheid van ongeveer twee derden voor 'opbouw vanonder
op'. Er was dan wel een meerderheid voor de platformgedachte geweest in de
meningspeiling, maar een uiteenvallen van de partij in een verzameling
stadspartijen ging de meeste congresgangers te ver. Te zijner tijd zal het resterende hiaat tot aan de recente
ontwikkelingen worden opgevuld. |
|
© De Groenen info@degroenen.nl |